Pluvio

De tunnel voor waterinfiltratie


  1. Graaf tot aan de vereiste diepte die toelaat om de verschillende lagen uit te voeren tot aan het finale oppervlak.
  2. Plaats een niet-geweven geotextiel van minimum 200 g/m² met een breedte die de bodem en zijkanten bedekt. Voorzie een overschotsstrook van minimum 600 mm aan elke kant.
  3. Aanvullen met grind met een korrelgrootte van ± 20-40 mm tot op een geschikte dikte (min. 150 mm). A : zie schema
  4. Plaats de tunnels en vergrendel ze in elkaar in de richting die op de tunnel staat aangegeven. Laat een ruimte aan de zijkant van minimum 300 mm en van minimum 150 mm tussen parallel geplaatste rijen Pluvio.
  5. Bevestig de afsluitplaten met schroeven en sluit de PVC water-toevoerbuizen aan op het systeem. Aan de bovenkant kan er een pvc buis aangesloten worden op het openbaar rioleringsnetwerk om het teveel aan water af te voeren.
  6. Vul de ruimte tussen de tunnels op met gewassen grind (korrelgrootte ± 20-40 mm) en druk dit goed aan. Aanvullen met een laag gewassen grind (korrelgrootte ± 20-40 mm) met een minimum van 150 mm boven het Pluvio-systeem en druk dit goed aan. B
  7. Plaats een geotextiel over het volledige oppervlak C alvorens dit te bedekken met de verschillende lagen van de wegfundering – min. 500 mm. D